top of page

De geschiedenis van het Westie ras.

Kaart van westelijk Schotland met Poltalloch en Loch Crinan

Malcolm House of Poltalloch House op de Poltalloch Estate.

​

Sommige rassen zouden zonder die ene fokker niet bestaan. Zoals Colonel Edward Donald Malcolm, 16de Laird of Poltalloch, voor de Westies. En we maken een uitstapje naar de Dukes of Argyll...  Colonel Edward Donald Malcolm,16de Laird of Poltalloch, fokte uit oude Schotse jacht terriërs een ras dat tot circa 1905 bekend staat als de Poltalloch Terrier en dat tot op de dag van vandaag populair is onder de naam West Highland White Terrier.

In het vijftiende eeuwse The Boke of St. Albans noemt de schrijfster, Dame Juliana Berners, in het hoofdstuk over de Engelse hondenrassen, de ’teroures’, de aardhonden. Het is niet de oudste vermelding van deze groep jachthonden, maar wel één van de eerste op Engelse bodem. Ook in het befaamde boek van Dr. Johannes Caius, De Canibus Britannicis (1570), worden deze aardhonden – nu als ’terrores’ – genoemd. 
Meer dan een eeuw later, in 1686, beschrijft Blome in Gentleman ’s Recreations onder andere de jacht met terriermeutes. Weer een eeuw later, rond 1760, verschijnt er een meer precieze beschrijving in Field Sports.  Daarin staat: Er zijn twee verschillende terriër-soorten. De ene soort is ruwharig, kortbenig en heeft een lange rug. Hij is zeer krachtig en meestal zwart of geel gemengd met wit. De andere soort is gladharig.

 De eerste uitvoerige beschrijving van terriërs vinden we bij Sydenham Edwards, die in 1801 zijn beroemde Cynographia Britannica publiceert. Daarin wordt ook het temperament van de terriërs beschreven: strijdlustig, prikkelbaar, knorrig, uiterst intelligent en opmerkzaam. Latere auteurs, die speciaal de terriërs in Schotland beschrijven, zijn het er meestal over eens dat het om ruwharige of langharige terriërs gaat. In hun beschrijvingen vinden we de huidige rassen terug: veelal honden met korte pootjes, soms met een lange rug (Skye Terrier), een lange snuit (Schotse Terrier) en met een witte of zandkleurige vacht (West Highland White Terrier en Cairn Terrier). Uit die veelheid van typen, formaten en kleuren zullen in de loop van de negentiende en twintigste eeuw de vier Schotse terrierrassen, zoals we die nu kennen, zich ontwikkelen.   Dat gebeurt niet spontaan, maar dankzij de inzet en bemoeienis van diverse fokkers.

Een Cairn Terrier geschilderd in 1856 door Eugène-Joseph van Boeckhoven (1798-1881). Met dit type honden jaagt Kolonel Malcolm voordat hij besluit uitsluitend witte terriërs te gaan fokken.

Succes heeft vele vaders en zo is het ook bij het ontstaan van de West Highland White Terrier. Hoewel de naam van dit ras onverbrekelijk is verbonden met Colonel Edward Donald Malcolm, moet ook de familie Campbell, Dukes of Argyll, worden genoemd. Zij zijn de fokkers van de oudste tak van de voorlopers van de huidige West Highland White Terrier, die dan bekend staat als Roseneath Terrier. Het verhaal gaat dat koning James I  (1566-1625) aan de koning van Frankrijk zes white earthdogs from the Highlands (uit Argyllshire) cadeau doet. En het is George John Douglas Campbell, de 8th Duke of Argyll (1823-1900), die ten tijde van Colonel Malcolm de Roseneath Terriërs fokt. Hij en zijn voorvaderen worden in één adem genoemd met Colonel Malcolm als het om fokkers van witte Schotse terriërs gaat. Het is niet helemaal zeker in hoeverre er een samenwerking is tussen de Duke en de Laird, maar dat ze elkaar kennen is zeker. De naam Roseneath Terrier dateert uit de periode dat de Dukes of Argyll, aan het begin van de negentiende eeuw, een kasteel in Rosenaeth bezitten.

In dit artikel beperken we ons echter tot de grondlegger van de belangrijkste tak van de directe voorvaders van de Westie: Colonel Malcolm en zijn Poltalloch Terriërs.

Drie Roseneath Terriërs, in die jaren ook wel Schotse Terriërs genoemd (1899). staande of hangende oren.

West Highland White Terrier en Schotse Terrier rond de wisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw. Tekening van Thomas Dicksee (1862 – 1942), een tijdgenoot van Colonel Malcolm

Het verschil tussen de Schotse terriërs is niet groot in de periode rond de wisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw. Dit zijn een Skye Terrier en een Cairn Terrier op een schilderij van William Luker (1862-1934).

De 16de Laird of Poltalloch, circa 1905, met zijn Poltalloch Terrier. Het is de periode waarin het ras officieel wordt erkend.

De Poltalloch meute van Colonel Edward Donald Malcolm rond 1905. Ook wel de’Poltalloch Eleven for Scotland’ genoemd

Mrs. C. Pacey van de beroemde Wolvey kennel in 1935 met vijf van haar kampioenen. Het type en de uniformiteit is sterk verbeterd ten opzichte van de eerste Poltalloch Terriers. (Foto: Thomas Fall).

De huidige Chief van de Clan Malcolm: Robin Neill Lochnell Malcom of Poltalloch. Gefotografeerd in 2005 en met alle regalia, zoals de kilt met Malcolm tartan, de sporran en de pet met de pluim

De eerste kampioen binnen het ras: Ch. Morven (1907) op een schilderij van Frederick T. Daws (geboren 1878), waarvan een ansichtkaart is gemaakt.

Dank aan.....

De 1ste Laird van Poltalloch ontvangt zijn titel in 1562. Dan woont de familie nog niet in Poltalloch, maar in het nabij gelegen Kilmartin House. Aan het einde van de achttiende eeuw start men met de bouw van Old Poltalloch House, maar deze woning wordt niet afgebouwd.

De 13de Laird, Neill Malcolm, bouwt rond 1850 een nieuw huis, Poltalloch House, in de nabijheid van Loch Crinan.

Laird is een Schotse, erfelijke titel voor de eigenaar van een landgoed. Het is een bescheiden, niet adellijke, titel, waaraan lokale of feodale rechten verbonden zijn.

Edward Donald Malcolm, 16de Laird van Poltalloch, wordt geboren in het graafschap Argyllshire op 13 november 1837. In 1867 trouwt hij met Isabella Wyld Brown, geboren in 1846 in Australië. Samen hebben ze acht kinderen, vijf zonen en drie dochters, geboren in de periode 1868-1883. De oudste twee zonen ontvangen de titel Sir en vervullen hoge militaire functies. De 16de Laird is een lid van een gegoede Schotse clan, die onder andere Duntrune Castle en het landgoed Poltalloch bezit. (Poltalloch ligt bij Kilmartin aan de westkust van Schotland, ten zuiden van de stad Oban).

Net zoals talrijke leden van de familie Malcolm, is Edward Donald bestemd voor een militaire carrière.

In november 1894, als hij 57 jaar is, gaat Colonel Malcolm met pensioen. Na zijn pensionering heeft Colonel Malcolm nog meer dan dertig jaar om zich te wijden aan de jacht en aan zijn terriërs. Wij weten niet veel over hem maar voor hem is de jacht een vanzelfsprekendheid en omdat de Poltalloch Estate bestaat uit ruige terreinen, met talrijke cairns (steenhopen), komen de kleine terriërs als eerste in aanmerking om bij de jacht te assisteren.

Het ’familiekasteel’ van de Malcolms is Duntrune Castle, gelegen aan de noordelijke kant van het

Loch Crinan. Het dateert van de late middeleeuwen en komt in 1796 in het bezit van Neill Malcolm. In de jaren 1954-1957 wordt het door Colonel George Ian Malcolm, 18de Laird of Poltalloch, gemoderniseerd en uitgebreid. De huidige chief van de Clan Malcolm – een achterkleinzoon

van Edward Donald – is Robin Neill Lochnell Malcolm of Poltalloch (1934), 19de Laird.

Hij woont, met vrouw en vier kinderen, op Duntrune Castle, bij Lochgilphead. Het kasteel is vandaag de dag nog steeds het familiehuis. De Schotse clan Malcolm heeft als motto In ardua tendit, wat

zoveel betekent als ’Hij gaat moeilijke dingen niet uit de weg’. Zoals gebruikelijk bij een clan, heeft men ook een motto: Deus Refugium Nostrum (God is onze toevlucht), een logo: de Mountain Ash (lijsterbes) en een eigen ’pipetune’ voor de doedelzak: Rowan Tree.

Het verschil tussen de Schotse terriërs is niet groot in de periode rond de wisseling van de negentiende naar de twintigste eeuw. Dit zijn een Skye Terrier en een Cairn Terrier op een schilderij van William Luker (1862-1934).

Hoewel auteurs nog wel eens van mening verschillen over de precieze verwantschappen tussen de vier.

Hoewel vachtkleuren, vachtstructuren en uiterlijk (koptype, oordracht) verschillen vertonen, zijn zowel de ’hooglandterriërs’, de ’kustterriërs’ als de ’eilandterriers’ (van de eilanden, zoals Skye en Mull) aan elkaar verwant. Daarbij is het type van de huidige Cairn Terrier het meest te vinden in het westelijke kustgebied, terwijl de voorvaderen van de huidige Schotse Terrier – te herkennen aan de langere schedel! – in het midden van Schotland thuishoren. Een kleiner type wordt gehouden rond de stad Aberdeen, aan de oostkust van Schotland. Het gebied waarin de terriërs van de westkust moeten werken is een ruw, rotsachtig landschap met hoogvenen en heidevlakten. Een robuuste terriër, op korte pootjes en met een groot uithoudingsvermogen, is hier uitstekend op zijn plaats. Terriërs uit Schotland verschijnen sinds het midden van de negentiende eeuw al op tentoonstellingen. Zo is er op de tentoonstelling in Birmingham, 1860, al een klas opengesteld voor ’Schotse Terriërs’ n de winnende terriërs worden omschreven als ’White’ en ’Imported Skye’. Classificatie vindt ook plaats op grond van kleur en van staande of hangende oren.

In 1871 vindt de eerste hondenshow in Schotland plaats met verschillende klassen voor verschillende typen Schotse terriërs.

​

In de achttiende en negentiende eeuw kunnen de verschillende terriër typen zich, dankzij hun isoleerde bestaan in soms afgelegen streken, regionaal ontwikkelen; soms zelfs binnen een groep van boeren of binnen een clan (familie). Zonder uitzondering zijn het werkhonden bij de jacht op vossen, dassen, marters, wezels en ander klein schadelijk wild.

Sommige families kunnen zich meutes veroorloven en dat stelt hen meteen in de gelegenheid om een eigen type terriër te fokken. Dat persoonlijke voorkeuren daarbij een rol spelen is zeker bij de West Highland White Terrier het geval. Het verhaal gaat dat Colonel Malcolm tijdens de jacht zijn licht gekleurde, roodbruine (Cairntype) terriërs voor een vos aanziet en daarmee per zijn hond doodschiet. Zijn besluit staat onmiddellijk vast: hij gaat in de toekomst alleen maar werken en fokken met witte terriërs, omdat die in het jachtveld altijd herkenbaar zijn. Op dat moment bestaan er in de Hooglanden al witte terriërs, hoewel de auteur Thomass Bell (History of British Quadrupeds) in 1837 – het geboortejaar van Colonel Malcolm – hun vachten beschrijft als ’vuilwit’. In diverse beschrijvingen worden deze terriërs ook ’white Cairn’, ’white Scotch’ of ’white Skye’ genoemd. Geliefd zijn de witte exemplaren niet en meestal verdwijnen ze direct na de geboorte. Men is van mening dat de witte exemplaren niet sterk zijn en voor de jacht ongeschikt. Het fokken met juist die witte, kortbenige en ruwharige terriërs, is Colonel Malcolms eerste stap naar de Poltalloch Terrier, de later West Highland White Terrier.

De eerste Poltalloch Terriërs worden beschreven als: ruwharig (3 tot 7 cm lang), met een vleugje geel of zandkleur in de vacht, met krachtige botten en opvallend rechte voorbenen, een relatief korte snuit, een grote neus (niet zelden vleeskleurig), grote tanden en oren die over het algemeen rechtop worden gedragen.

 

Een bekende van Colonel Malcolm, Dr. Flaxman uit Fifeshire, houdt zich ook bezig met de fokkerij van terriërs en hij fokt witte terriërs uit een Aberdeen Terrier teef. (De Aberdeen Terrier is de voorvader van de huidige Schotse Terrier). Zijn terriërs worden bekend onder de naam Pittenweem Terriërs. Zowel de witte terriërs van de Duke of Argyll (Roseneath Terrier), de terriërs van Flaxman (Pittenweem Terrier) als de Poltalloch Terrier van Malcolm hebben bijgedragen aan de geschiedenis en de totstandkoming van de huidige West Highland White Terrier.

De historie is wat vaag over kruisingen tussen de Poltalloch Terrier en de Pittenweem Terrier. Edward Ash (in The Practical Dog Book, 1931) beweert dat er sprake is van onderlinge kruisingen, maar anderen zeggen dat Colonel Malcolm er niet over zou denken om de Pittenweems te vermengen met zijn Poltallochs…

Colonel Malcolm is een bescheiden mens, die ervoor waakt dat men alleen hem als de schepper van de West Highland White Terrier ziet. Hij is dan ook degene die er op aandringt, al vanaf 1903, dat dit ras niet blijvend naar hem wordt genoemd, maar een andere naam krijgt. Die naam wordt voor het eerst vastgelegd in het boek van L.C.R. Cameron, Otters and Otter Hunting (1908), een keuze ingegeven door de plaats van herkomst en de vereiste kleur: West Highland White Terrier.

​

 

Helaas weten we heel weinig over de Poltalloch Terriërs van Colonel Malcolm en over hun precieze
afstamming. Wel kennen we Malcolms filosofie over zijn fokkerij: zijn terriërs moeten dapper zijn en bereid zijn om het wild aan te vallen en niet alleen dat. Ze moeten sterk en moedig genoeg zijn om zich een weg terug te vechten uit de holen en moeten bestand zijn tegen een hard leven en een onbarmhartig klimaat.  

Malcolm is van mening dat de elementen die nodig zijn om aan een schoonheidscompetitie deel te nemen niet verplicht zijn voor werkende terriërs. Het is dan ook duidelijk dat zijn honden zeker niet allemaal aan de nieuwe rasstandaard (1907) voldoen! Letterlijk zegt hij ’dat deze terriërs in ’werkkleding’ tentoongesteld moeten worden, alleen een beetje opgeknapt, gewassen en geborsteld en in het bezit van hun waardevolle ondervacht.’  

Colonel Malcolm wordt nu gezien als de man die niet alleen het juiste type fokt, maar ook als degene die de Westie onder de aandacht van het publiek brengt. Algemeen wordt aangenomen dat hij in 1900 voor het eerst tentoonstellingen bezoekt. Gezien zijn hoge leeftijd, maakt hij echter ook de teruggang van het ras in de Eerste Wereldoorlog mee, waarin de hondenshows verdwijnen en er niet tot nauwelijks wordt gefokt. De beroemde fokker Mrs. May Pacey laat dan vijftien van haar Westie’s op één dag inslapen. Dat heeft ze liever dan hen te zien omkomen van de honger...

​

Het begin van de twintigste eeuw kenmerkt zich niet alleen door het ontstaan van echte rassen uit de diverse Schotse terriërtypen, maar ook door de opkomst van het tentoonstellingswezen en de oprichting van rasverenigingen.

De erkenning van het ras door The Kennel Club vindt plaats in 1907, maar al in 1904 wordt er een rasvereniging opgericht met de Duke of Argyll als president. In 1906 wordt een tweede rasvereniging opgericht, nu onder voorzitterschap van de Countess of Aberdeen. Zij wordt later opgevolgd door Edward Malcolm. Beide clubs leveren hun aandeel in de totstandkoming van een goede rasstandaard en een zorgvuldige fokkerij. Op Crufts verschijnt de eerste ’echte’ Westie in 1907. Heel snel daarna, in 1908, erkent ook de American Kennel Club deze terriër als een apart ras. Net als bij andere rassen in wording aan het begin van de twintigste eeuw, is er ook bij de Poltalloch Terrier een periode waarin de verschillende typen, ook na de erkenning als apart ras, nog door elkaar worden gefokt.

Dat gebeurt bij de Cairn Terrier en de West Highland White Terrier nog tot 1924 – met toestemming van The Kennel Club – en veel Westies hebben in die jaren nog Cairn Terriërs en Schotse Terriërs in hun stambomen. Ondanks dat, is er rond 1930 – het jaar waarin Colonel Malcolm overlijdt – al sprake van een stabiel type, met een korte rug, staande oren, goed gedragen staarten en een helderwitte vacht.

De eerste kampioen van het ras is Ch. Morven (Brogach x Caillag), eigendom van Colin Young en geboren 1905; hij is oorspronkelijk geregistreerd als Schotse Terrier. Zeven maanden oud, wint hij zijn eerste kampioenschap op de show van de Scottish Kennel Club. Maar omdat het ras nog niet is erkend, telt zijn kampioenschap niet mee…


Op de schaarse foto’s die wij van Edward Donald Malcolm kennen, voldoet hij geheel aan het beeld van een well-to-do landeigenaar in de Schotse Hooglanden: een geruite, wollen rok, de kilt, met daarop een tasje, de sporran genoemd, dikke kniekousen met daarin een kleine dolk, de sgian dubh, gestoken. Het geheel wordt gecompleteerd door een pet met bovenop een pluimpje en een lange wandelstok. Elke Schotse clan heeft een eigen ruitpatroon voor de kilt, tartan genaamd.

Die van de Malcolms is een ruit in blauw en groen met brede donkerblauwe en smalle rode en gele strepen. Colonel Edward Donald Malcolm overlijdt, 92 jaar oud, op 20 maart 1930. Hij heeft zijn creatie de Poltalloch Terrier zien uitgroeien tot een volwaardig ras, dat ook zijn plaats als huishond en in de showring verovert.


 

Graag bedanken wij Ria Hörter voor haar prachtige en zeer leerrijke tekst en illustraties over de geschiedenis van onze geliefde Westie.

Honderd jaar geleden nog een ruige jachtterrein in de Schotse Hooglanden, nu  winnaar van een derde Best-in-Show. (Foto: Ria Hörter).

bottom of page